De Britse economie heeft in juli, de maand na het Brexit-referendum, een enorme klap gekregen. Maar er zijn ook genoeg aanwijzingen dat de inzinking van korte duur is geweest.

Het Brexit-referendum van 23 juni, waarbij het Verenigd Koninkrijk koos voor een vertrek uit de Europese Unie, heeft in de daaropvolgende maand voor een economisch schokeffect gezorgd. Zoveel is duidelijk.

Ook woensdag gepubliceerde cijfers over de industriële productie in juli bevestigen dit beeld.

De Britse maakindustrie heeft in juli, de maand na het brexit-referendum, de productie met 0,9 procent zien dalen in vergelijking met juni. Dat is de scherpste productiedaling in een jaar tijd, zo blijkt uit cijfers van het Britse statistiekbureau.

Fabrikanten schroefden na het besluit van de Britse bevolking om de Europese Unie te verlaten hun productie terug vanwege de onzekerheid die de uitslag veroorzaakte. In negen van de dertien sectoren van de maakindustrie was sprake van een productiekrimp, geleid door farmacie en transportmiddelen.

De totale Britse industriële productie, dus inclusief bijvoorbeeld olie, gas, energie en mijnbouw, steeg nog wel met 0,1 procent.

Herstel Britse economie in augustus

Het sombere beeld over juli lijkt echter geen vervolg te hebben gekregen in augustus. Uit begin deze maand gepubliceerde peilingen onder Britse inkoopmanagers blijkt dat zowel in de industrie als bij de dienstverlening in augustus sprake is van sterk herstel.

Volgens econoom Chris Williamsom van onderzoeksbureau Markit duidt het herstel van de dienstensector, in combinatie met redelijk positieve geluiden uit de industrie, erop dat een “acute recessie” vermeden kan worden in het Verenigd Koninkrijk.

De data wijzen op een stagnerende economie in het derde kwartaal van dit jaar. Veel hangt af van de prestaties in september, die zullen bepalen of de Britse economie een beetje krimpt of lichte groei laat zien in het derde kwartaal.

Bron: ANP/Z24

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl